We kennen Marche-les-Dames van de rotsmassieven, de rots van koning Albert en het militair domein van de commando's. Veel meer zou er niet te zien zijn in Marche-les-Dames, ware er ook niet de kapel en het kasteel d'Arenberg en wat verder, de abdij Notre Dame du Vivier.

De kaart van Marche-les-Dames

De abdij wordt voor het eerst teruggevonden in
archiefstukken van 1236 maar moet tussen 1000
en 1100 opgericht zijn. Bernard de Clairvaux zou
vanuit deze abdij de tweede kruistocht gepredikt
hebben.
Tot de Franse revolutie blijven de Cisterciënzers
hier actief. Na de Franse periode komen er andere
verschillende kloosterorden.
Zo ook de contemplatieve zusterorde Notre Dame
de Bethléem, beter bekend als de zusters die met
de hulp van koning Boudewijn naar het koninklijke
domein van Opgrimbie verhuisden.
De abdijkerk wordt nog gebruikt als parochiekerk.

1421: Filips de Goede koopt het Graafschap Namen.
1460: Filips de Goede verleent privilegies aan abdij.
1480: De abdij krijgt de bescherming van Maria van
           Bourgondië en Maximiliaan van Oostenrijk.
1581: Privilegies van Filips II.
1686: Mater Dolorosa in de kapel bij de rots.
1740: kaart met de christelijke symbolen bij de rots.

In 1808 bouwt de grondbezitter en industrieel Jean
Joseph Jaumenne een kasteeltje op de plaats van
het vroegere hospitaal vlakbij de kapel Saint Jean.
Hij is staalleverancier voor het leger van Napoleon.
Napoleon verliest echter de strijd en gevolg is het
faillissement van Jaumenne in 1825.

Daar waar het riviertje van Gelbressée
in de Maas stroomt, heette het vroeger
Marche sur Meuse, grens aan de Maas.
Op deze plaats stond een hospitaal voor
de pelgrims naar Jeruzalem. In archieven
van 1302 wordt het hospitaal al vermeld,
maar het was waarschijnlijk veel ouder.

Eén kilometer in de richting Gelbressée
was er toen ook een cisterciënzerabdij
gevestigd. De abdij Notre Dame du Vivier
zo genoemd naar een houten beeldje van
Maria en het kindje Jezus dat volgens de
legende uit een vijver werd opgevist. De
gepolychromeerd Madonna werd verkocht
toen de cisterciënzerzusters verdwenen.

Deze plaats heette Marche les Dames weer
een grens en Dames naar de vrouwen uit
Namen en omstreken die daar toevlucht
zochten toen hun echtgenoten, vaders en
zonen Godfried van Bouillon vergezelden
op de Eerste Kruistocht naar Jeruzalem.






Paul Verhaegen over Marche-les-Dames in het boek:
Essai de bibliographie relatif à huit anciennes communes au Nord-Est de Namur.

Les archives de la régie du domaine nous apprennent que cette propriété seigneuriale,
telle qu´elle existe actuellement, résulte de l´acquisition, par la famille princière
d´Arenberg et antérieurement par d´autres, des différents bois parcelles cultivées,
mais reboisées par après. Mais les princes d´Arenberg, forestiers de race et
conservateurs, ont beaucoup amélioré leurs forêts, non seulement en faisant
planter quantité d´essences de lumière et d´élite convenant au sol, telles que des frênes,
des chênes et des essences d´ombres comme le hêtre et en faisant dégager ces essences
dans les fourrés de bois blancs où elles auraient étouffé, mais aussi en exploitant
avec parcimonie, en laissant vieillir les réserves au profit du capital forestier.

 




Uit het Brusselse komt de Hertog Prosper d'Arenberg opduiken die in 1834 alles opkoopt.
Het is zijn zoon, Pierre Antoine François d'Arenberg (1825/1910) die de ijzerindustrie afbouwt
en de bossen laat heraanleggen. In 1847 huwt hij met de zestienjarige Marie Ghislaine de Mérode (1830/1892). Beiden zullen leven en sterven in Marche-les-Dames. In 1880 komt het
Mariabeeld terug en wordt met veel luister processiegewijs in de abdijkerk teruggeplaatst.
De kapel Saint Jean wordt door Pierre Antoine in 1885 van de kerkfabriek gekocht en gesloopt.
Er komt een nieuwe kapel in 1895, die nu nog op het militaire domein bij het kasteel staat.
Nog voor het overlijden van Pierre Antoine wordt in 1904 de abdijkerk door de prinsen en
de prinses d'Arenberg grondig gerestaureerd en voorzien van nieuwe glasramen.
Vanaf de Eerste Wereldoorlog keert het tij. Het kasteel in Marche-les-Dames wordt
zogezegd om strategische redenen in 1914 platgebrand door het Belgische leger.
Tijdens de Duitse bezetting slaagt dochter, Pauline d'Arenberg, er echter in het kasteel
opnieuw op te bouwen, ditmaal in de huidige Duitse stijl. Op 11 november 1918 valt
het kasteel en de domeinen onder het sekwester van de Belgische Staat zoals de bezittingen
van anderen met Duitse bindingen. Het getouwtrek tussen de familie d'Arenberg en de Staat
duurt vele jaren tot aan een uiteindelijk compromis in het begin van de jaren vijftig.
De familie behoudt verschillende eigendommen, maar het kasteel van Marche-les-Dames,
de rotsen en het bos blijven van de Belgische Staat en worden deels bezet door de commando's.


Bezoek aan de Abdijkerk
 
Kaart van Marche-les-Dames



      alle pagina's                            volgende pagina>>


copyright 2004/2019
Karel Julien Cole